barreerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bar·reer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
barreren |
barreerde
- enkelvoud verleden tijd van barreren
- Ik barreerde.
- Jij barreerde.
- Hij, zij, het barreerde.
- Ik barreerde.
vervoeging van |
---|
barreren |
barreerde