Frans

Uitspraak

Werkwoord

barboter

  1. (spreektaal) pikken, jatten, achterover drukken
    «Qui c’est qu’a barboté mon stylo?»
    Wie heeft mijn pen gepikt?
    «Eric m'a barboté ma petite amie.»
    Eric heeft mijn vriendin afgepakt. [1]
  2. grondelen
    «Les canards barboteurs»
    Grondeleenden

Verwijzingen