• ba·ra·ja
vervoeging van
barajar

baraja

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van barajar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van barajar
enkelvoud meervoud
baraja barajas

baraja v

  1. een spel kaarten