baanbrekends
- baan·bre·kends
baanbrekends
- partitief van de stellende trap van baanbrekend
- Dat is iets baanbrekends...
- ▸ En ik wilde iets baanbrekends laten zien, haar meesterwerken. Je weet niet wat je ziet: metersgrote doeken vol pikzwarte geschiedenis, kan ik je vertellen. Ik wilde het laten zien.[1]
- Het woord baanbrekends staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Safae el Khannoussi“Oroppa” (2024), Uitgeverij Pluim
, ISBN 9789493339125