avreisene
- av·rei·se·ne
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
avreisene
- nominatief bepaald mannelijk en vrouwelijk meervoud van avreise
- av·rei·se·ne
avreisene
- nominatief bepaald vrouwelijk meervoud van avreis
avreisene
- nominatief bepaald vrouwelijk meervoud van avreise