• av·rei·sa
Naar frequentie zeldzaam

avreisa

  1. nominatief bepaald vrouwelijk enkelvoud van avreise


  • av·rei·sa

avreisa

  1. nominatief bepaald vrouwelijk enkelvoud van avreis

avreisa

  1. nominatief bepaald vrouwelijk enkelvoud van avreise

avreisa

  1. verouderde spelling of vorm van avreise tot 2012 [1]
(nominatief onbepaalde vrouwelijke vorm enkelvoud van  avreise zn )
  1. Taalhervorming vanaf 1 augustus 2012:
    Ny rettskriving for 2000-talet, punt 3.1.5 (in het Nynorsk)