attrapeer
- at·tra·peer
vervoeging van |
---|
attraperen |
attrapeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van attraperen
- Ik attrapeer.
- gebiedende wijs van attraperen
- Attrapeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van attraperen
- Attrapeer je?
- Het woord attrapeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.