attacheerden
- at·ta·cheer·den
vervoeging van |
---|
attacheren |
attacheerden
- meervoud verleden tijd van attacheren
- Wij attacheerden.
- Jullie attacheerden.
- Zij attacheerden.
- Wij attacheerden.
- Het woord attacheerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.