• atro·fi·eert
vervoeging van
atrofiëren

atrofieert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van atrofiëren
    • Jij atrofieert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van atrofiëren
    • Hij atrofieert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van atrofiëren
    • Atrofieert!