assigneer
- as·sig·neer
vervoeging van |
---|
assigneren |
assigneer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van assigneren
- Ik assigneer.
- gebiedende wijs van assigneren
- Assigneer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van assigneren
- Assigneer je?
- Het woord assigneer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.