asgrauwe
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- as·grau·we
Bijvoeglijk naamwoord
asgrauwe
- verbogen vorm van de stellende trap van asgrauw
- ▸ Zijn asgrauwe gezicht behoorde toe aan een man die per vergissing een enkele reis hel had genomen en zich realiseerde dat zijn leven voorbij was.[1]