apparenteert
- ap·pa·ren·teert
vervoeging van |
---|
apparenteren |
apparenteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van apparenteren
- Jij apparenteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van apparenteren
- Hij apparenteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van apparenteren
- Apparenteert!
- Het woord apparenteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.