Wymysoojs

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Oudhoogduitse ouga

Zelfstandig naamwoord

aojg

  1. (anatomie) oog; een gezichtsorgaan van een mens of dier voor het waarnemen van lichtprikkels
  2. (meteorologie) oog; het centrum van een cycloon waar windstilte heerst
Schrijfwijzen