• an·ni·hi·leer
vervoeging van
annihileren

annihileer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van annihileren
    • Ik annihileer. 
  2. gebiedende wijs van annihileren
    • Annihileer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van annihileren
    • Annihileer je?