anjelieren
- Geluid: anjelieren (hulp, bestand)
- an·je·lie·ren
de anjelieren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord anjelier
- ▸ Vooral herinner ik me de helderblauwe riddersporen en de sterke geur van duizendschonen en anjelieren, en later het brons en purper van chrysanten en de onmiskenbare lucht van het stervende jaar.[1]
- Het woord anjelieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Victoria Holt“De schaduw van gisteren” (2021), Saga, ISBN 9788726484830