• ana·to·mi·seer
vervoeging van
anatomiseren

anatomiseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van anatomiseren
    • Ik anatomiseer. 
  2. gebiedende wijs van anatomiseren
    • Anatomiseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van anatomiseren
    • Anatomiseer je?