• amu·ses

de amusesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord amuse


vervoeging van
amuser

amuses

  1. tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van amuser
  2. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van amuser