allions
allions
- eerste persoon meervoud verleden tijd van aller
- «Nous allions à la plage tous les jours.»
- We gingen iedere dag naar het strand.
- «Nous allions à la plage tous les jours.»
- eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van aller
- «Il faut que nous allions vite.»
- We moeten snel gaan.
- «Il faut que nous allions vite.»
- eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd van allier
- «Pour obtenir un bon alliage du wolfram avec les autres métaux, nous allions tout d'abord le cuivre au wolfram.[1]»
- Om een goede legering van wolfram met andere metalen te verkrijgen, legeren we eerst koper met wolfram.
- «Pour obtenir un bon alliage du wolfram avec les autres métaux, nous allions tout d'abord le cuivre au wolfram.[1]»
- eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs van allier
- «Allions nous!»
- Laat ons een bondgenootschap sluiten!
- «Allions nous!»
- ↑ Description des machines et procédés pour lesquels des brevets d'invention ont été pris sous le régime de la loi du 5 juillet 1844
France. Office national de la propriété industrielle1891