• al·ler·mees·te

allermeeste

  1. verbogen vorm van de stellende trap van allermeest
     Afscheid nemen misschien, van haar vader, degene van wie ze het allermeeste houdt.[1]
  1. V.E. Schwab
    “Het onzichtbare leven van Addie LaRue” (2021), De Boekerij  , ISBN 9789022591932