Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·punt

Werkwoord

vervoeging van
afpunten

afpunt

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpunten
    • ... dat ik afpunt. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpunten
    • ... dat jij afpunt. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpunten
    • ... dat hij afpunt. 

Gangbaarheid