• af·fir·meert
vervoeging van
affirmeren

affirmeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van affirmeren
    • Jij affirmeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van affirmeren
    • Hij affirmeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van affirmeren
    • Affirmeert!