affirmeerde
- Geluid: affirmeerde (hulp, bestand)
- af·fir·meer·de
vervoeging van |
---|
affirmeren |
affirmeerde
- enkelvoud verleden tijd van affirmeren
- Ik affirmeerde.
- Jij affirmeerde.
- Hij, zij, het affirmeerde.
- Ik affirmeerde.
- Het woord affirmeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.