affecteer
- af·fec·teer
vervoeging van |
---|
affecteren |
affecteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van affecteren
- Ik affecteer.
- gebiedende wijs van affecteren
- Affecteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van affecteren
- Affecteer je?
- Het woord affecteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.