afbakent
- af·ba·kent
vervoeging van |
---|
afbakenen |
afbakent
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbakenen
- ... dat jij afbakent.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbakenen
- ... dat hij afbakent.
- Het woord afbakent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.