• a·de·lan·te

adelante

  1. vooruit, vooraan
  2. later, verder
vervoeging van
adelantar

adelante

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van adelantar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van adelantar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van adelantar