• ac·tu·a·li·seer
vervoeging van
actualiseren

actualiseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van actualiseren
    • Ik actualiseer. 
  2. gebiedende wijs van actualiseren
    • Actualiseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van actualiseren
    • Actualiseer je?