Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·klap·te

Werkwoord

vervoeging van
achterklappen

achterklapte

  1. enkelvoud verleden tijd van achterklappen
    • Ik achterklapte. 
    • Jij achterklapte. 
    • Hij, zij, het achterklapte.