Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ab·sor·beert

Werkwoord

vervoeging van
absorberen

absorbeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van absorberen
    • Jij absorbeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van absorberen
    • Hij absorbeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van absorberen
    • Absorbeert!