vervoeging van
ablandar

ablanda

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van ablandar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van ablandar
vervoeging van
ablandarse

ablanda

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van ablandarse
vervoeging van
ablandir

ablanda

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van ablandir
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van ablandir
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van ablandir