• aan·win·sten

de aanwinstenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aanwinst
     Op mallen en spanramen in de reservoirs staan zijn recente aanwinsten als gebroken klassieke beeldhouwwerken onder zeewater, groen uitgeslagen.[1]
     Monsieur Campan en zijn zoon waren grote aanwinsten voor ons kleine gezelschap.[2]
  1. “De schreeuw van het lam” (1994), Luitingh-Sijthoff  , ISBN 902451990X
  2. Victoria Holt
    “Bekentenissen van een koningin” (1968), Saga, ISBN 9788726484847