Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·strom·pel·den

Werkwoord

vervoeging van
aanstrompelen

aanstrompelden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanstrompelen
    • ...dat wij aanstrompelden. 
    • ...dat jullie aanstrompelden. 
    • ...dat zij aanstrompelden. 

Gangbaarheid