aanklonken
- Geluid: aanklonken (hulp, bestand)
- aan·klon·ken
vervoeging van |
---|
aanklinken |
aanklonken
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanklinken
- ...dat wij aanklonken.
- ...dat jullie aanklonken.
- ...dat zij aanklonken.
- ...dat wij aanklonken.
- Het woord 'aanklonken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.