Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ven·lij·ven

Zelfstandig naamwoord

de bovenlijvenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bovenlijf
     Hij omhelsde haar liefdevol, drukte hun bovenlijven zacht tegen elkaar en fluisterde lieve woordjes.[1]

Verwijzingen