• IPA: /ˈoːfn̩zɛʦəʁɪnn̩/, (duidelijk uitgesproken) /ˈoːfənzɛʦəʁɪnən/
  • Ofen·set·ze·rin·nen

Ofensetzerinnen mv

  1. nominatief, genitief, datief en accusatief meervoud van Ofensetzerin