• IPA: /ˈoːfɱ̩̍baʊ̯əʁɪnn̩/, (duidelijk uitgesproken) /ˈoːfənbaʊ̯əʁɪnən/
  • Ofen·bau·e·rin·nen

Ofenbauerinnen mv

  1. nominatief, genitief, datief en accusatief meervoud van Ofenbauerin