Minuten
Niet te verwarren met: minuten |
- Mi·nu·ten
Minuten
- meervoud van Minute, v
- «Das geschnittene Gemüse zur Suppe geben und 10 Minuten mitkochen lassen.»
- De gesneden groenten bij de soep doen en 10 minuten mee laten koken.
- «Das geschnittene Gemüse zur Suppe geben und 10 Minuten mitkochen lassen.»
- Es ist fünf (Minuten) vor zwölf.
Het is fijf (minuten) voor twaalf.