Duits

Uitspraak
  • IPA: /miˈʦɛln̩/, (duidelijk uitgesproken) /miˈʦɛlən/
Woordafbreking
  • Mi·cel·len

Zelfstandig naamwoord

Micellen mv

  1. nominatief, genitief, datief en accusatief meervoud van Micelle