Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ma·kas·saarsch

Zelfstandig naamwoord

het Makassaarscho

  1. verouderde spelling of vorm van Makassaars tot 1946/47
    • [Ik beweerde dat] de beoefening van het Makassaarsch een arbeidsveld was, nog nooit door iemand ontgonnen.[1] 

Verwijzingen

  1. B.F. Matthes. C. A. Schröder
    Voorberigt Boegineesch-Hollandsch woordenboek:
    met Hollandsch-Boeginesche woordenlijst, en verklaring van een tot opheldering bijgevoegden Ethnographischen atlas
    1874 M Nijhoff