French enk

  1. (taal)  Frans zn 
    «I took three years of French
    Ik heb drie jaar Frans gedaan.
  2. (eufemisme) ter aanduiding van vulgaire taal
    «Excuse my French
    Excuseer mij voor mijn vulgaire taal.

French mv

  1. (demoniem) Fransen
    «The French were defeated at Trafalgar.»
    De Fransen werden bij Trafalgar verslagen.

French

  1. (demoniem)  Frans bn 
    «Did you see this French movie.»
    Heb je die Franse film gezien?