Duits

Woordafbreking
  • Ein·woh·nern

Zelfstandig naamwoord

Einwohnern

  1. datief vrouwelijk meervoud van Einwohner
    «Köln ist mit rund einer Million Einwohnern die größte Stadt von Nordrhein-Westfalen.»
    Keulen is met rond één miljoen inwoners de grootste stad van Noordrijn-Westfalen.