Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈanpasʊŋ̍/, (duidelijk uitgesproken) /ˈanpasʊŋən/
Woordafbreking
  • An·pas·sun·gen

Zelfstandig naamwoord

Anpassungen mv

  1. nominatief, genitief, datief en accusatief meervoud van Anpassung