• IPA: /ˈaːmaɪ̯zn̩bɛːʁɪnn̩/, (duidelijk uitgesproken) /ˈaːmaɪ̯zənbɛːʁɪnən/
  • Amei·sen·bä·rin·nen

Ameisenbärinnen mv

  1. nominatief, genitief, datief en accusatief van Ameisenbärin