• IPA: /ˈaːmaɪ̯zn̩bɛːɐ̯n̩/, (duidelijk uitgesproken) /ˈaːmaɪ̯zənbɛːʁən/
  • Amei·sen·bä·ren

Ameisenbären m, mv

  1. genitief, datief en accusatief enkelvoud van Ameisenbär
  2. nominatief, genitief, datief en accusatief meervoud van Ameisenbär