Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈalptʀɔɪ̯mm̩/, (duidelijk uitgesproken) /ˈalptʀɔɪ̯mən/
Woordafbreking
  • Alb·träu·men

Zelfstandig naamwoord

Albträumen mv

  1. datief meervoud van Albtraum