Huidig
bestand
1

-ita v

  1. vormt een meisjesnaam van een eigennaam (volgens Spaans -ita).
    • Ana → Anita. 
    • Lola → Lolita. 
  2. vormt de vrouwelijke vorm van een beroep of persoon (volgens Latijn -ita).
    • Emeritus → emirita. 


-ita v

  1. vormt het vrouwelijke (passieve) voltooid deelwoord van een -ire werkwoord.


-ĭta v

  1. vormt het vrouwelijke (passieve) voltooid deelwoord van een werkwoord van de 2e conjugatie. Zie -itus


-ita v

  1. vormt een verkleinwoord van vrouwelijke zelfstandige naamwoorden.
    «manzana → manzanita»
    appel → appeltje
  2. -ite.