• IPA: \sɯ.ɰa.ɾɯ\, [sɨᵝɰᵝa̠ɾɯ̟ᵝ]

座る

  1. onovergankelijk zitten
    «みんな彼女そば座りたがる。»
    Iedereen wil naast haar zitten.
  1. 腰を下ろす neerzitten
  2. 着席する zitten