• IPA: /tʃɛkalɪ/
  • če·ka·ly

čekaly

  1. onbezield mannelijk derde persoon meervoud verleden tijd van het imperfectieve werkwoord čekat
  2. vrouwelijk derde persoon meervoud verleden tijd van het imperfectieve werkwoord čekat
  3. onbezield mannelijk meervoud actief deelwoord van het imperfectieve werkwoord čekat
  4. vrouwelijk meervoud actief deelwoord van het imperfectieve werkwoord čekat