Gebiedende wijs Naamwoord
òl òl m
Onafhankelijk Afhankelijk
Verleden tijd dh'òl do dh'òl
Toekomende tijd òlaidh òl

òl

  1. drinken
    «Òlaidh tu»
    Je zult drinken.
Enkelvoud Meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief òl an t-òl  
genitief òil

òl m

  1. naamwoord van handeling van het werkwoord òl: het drinken
    «Chan iarrainn càr a bhiodh ag òl cus peatrail.»
    Ik zou geen auto willen die te veel benzine zuipt.