årene
- å·re·ne
Naar frequentie | 5946 |
---|
årene
- nominatief bepaald onzijdig meervoud van år
- å·re·ne
Naar frequentie | 1291 |
---|
årene
- nominatief bepaald onzijdig meervoud van år
- noen i slutten av 60-årene
een zestiger
- et par i 20-årene
een paar in hun jaren '20
årene
- nominatief bepaald mannelijk en vrouwelijk meervoud van åre
- å·re·ne
årene
- nominatief bepaald vrouwelijk meervoud van år
årene
- nominatief bepaald vrouwelijk meervoud van åre