Duits

Uitspraak
  • IPA: /ʔɛːɐ̯ʦtn̩/, (duidelijk uitgesproken) /ʔɛːɐ̯ʦtən/
Woordafbreking
  • Ärz·ten

Zelfstandig naamwoord

Ärzten m

  1. datief meervoud van Arzt